Ga naar de inhoud
Hoofdmenu

Klik

Kasteel van Duras

WETENSWAARDIGHEDEN
Menu-item

   Historiek







Graafschap en graven


Duras was vroeger en is nog steeds een klein Haspengouws dorp met een grote naam. Roem en eer dankt het aan zijn graven, felle krijgers, die benevens de streek rondom Sint-Truiden, ook andere gebieden als o.a. Geldenaken en Rochefort wisten te verkrijgen maar deze bezittingen nooit tot een politieke eenheid konden versmelten.

Over de uitgestrektheid van het eigenlijke graafschap Duras weten we heel weinig doch een zaak staat vast : zijn hoogste waarde bestond uit de voogdij of liever ondervoogdij over de abdij en stad Sint-Truiden.

Wat de graven zelf betreft zijn wij iets beter ingelicht. Een dokument van 1023 bezorgt ons de namen van graaf Godfried, zijn broer Adelbero, kerkelijk hoogwaardigheidsbekleder te Metz, hun moeder Herlinda. De dochter van Gislebertus bracht door huwelijk het graafschap aan Otto van Loon, die met zijn zoon Giselbertus zich om zijn bemoeiingen te Sint-Truiden de haat der kroniekschrijvers op de hals haalde.

De voorouders van deze Giselbertus werden graaf en voogd betiteld zonder meer. Hij zelf wordt van ongeveer 1100 al graaf van Duras genoemd.

Daarna regeerden nog Otto II, Godfried, de drie gebroeders Gielis, Pieter en Kono. Kinderloos en door melaatsheid aangetast ging het roemrijke geslacht ten onder. In de successieoorlog die daarop volgde, zag Lodewijk II, de grootste van de Loonse graven zich verplicht tot driemaal toe de ondervoogdij over Sint-Truiden te kopen en nog moest hij het graafschap en de voogdij in leen houden van de hertog van Brabant.

De graven van Loon bleven in het bezit van Duras tot 1328, toen Lodewijk IV het hele gebied, doch zonder de Sint-Truidense voogdij aan zijn zuster Margaretha en haar echtgenoot Willem van Neufchâteau afstond. Hun erfgenamen bleven tot 1426 in het bezit van de heerlijke rechten. Door huwelijk gingen die toen over op de familie d'Oyenbrugge, in 1705 op de familie Van der Noot, in 1814 op het geslacht d'Oultremont. Het verdient te worden vermeld dat sinds de middeleeuwen het kasteel geen enkele keer werd verkocht.

Het kasteel

Worden de graven, die later van Duras heten, reeds in 1023 vermeld, over de burcht wordt voor het eerst gesproken in 1102, wanneer Diederik, abt van Sint-Truiden, zich verplicht ziet er een toevlucht te zoeken. De oudste graven onderhielden er een bezetting, een garnizoen met een bevelhebber. Hun opvolgers, de graven van Loon, schijnen de burcht reeds vóór 1268 vernieuwd te hebben. In 1129 en 1132 werd de burcht belegerd, in 1184 verwoest, in 1189 herbouwd. De bewaking werd een eeuw lang aan slotvoogden of burggraven toevertrouwd.

Vanaf 1328 raakte Duras in het bezit van Loonse leenmannen die zelf het kasteel bewoonden en Heren van Duras werden genoemd. Met recht en reden veronderstellen we dat die kasteelheren in de loop van de eeuwen merkelijke veranderingen aan de oude burcht toebrachten. Uit een bewaard gebleven schrijven van 1760 vernemen we dat het kasteel drie poorten telde, door twee binnenhoven was voorafgegaan, een prachthof en een brouwerij omvatte.

Volgens Saumery, schrijver van " Les Délices du Pays de Liège" (1740) bestond het eigenlijk kasteel nog uit een donjon (middeleeuwse verdedigbare woontoren) en enkele andere gebouwen, die een derde, rijk met beeldhouwwerk versierd binnenhof omsloten. Gelijk het daar stond en lag, voldeed dat gebouw op het einde van de 18de eeuw vast en zeker niet meer aan de mode van die tijd. Graaf Van der Noot wenste zijn kasteel te vernieuwen en deed daarvoor beroep op architekt G.J.Henry(1754-1820) een Dinantees, die in Rome had gestudeerd en in Frankrijk werkzaam was. Zijn eerste werk in België was juist het kasteel van Duras en naar het schijnt was hij speciaal daarvoor naar ons land gekomen. De meeste schrijvers beweren dat het gebouw in 1789 werd opgetrokken, alleen zijn levensbeschrijver Piot meent dat het in 1786 gebeurde. Indien deze vooraanstaande architect van de Lodewijk XVI-stijl naar Duras werd ontboden, dan was het met het klaar uitgesproken doel een kasteel in Franse trant te bouwen, geen herenwoning met bijhorend neerhof, maar een buitenplaats, "un château de plaisance" in klassieke stijl.

Heden ten dage is het kasteel van Duras omringd door een uitgestrekt park, dat zowel door de vele boomsoorten als door de kunstige aanleg de bewondering wekt.

Het eigenlijke kasteel is een breed gebouw met twee uitsprongen, met kelder, gelijkvloers, verdieping en halve verdieping, waarvan de vensters half verscholen zijn achter de brede kroonlijst. In het midden prijkt een halfronde portiek, gedragen door een half dozijn ionische zuilen, die op een machtige trap rusten. Een eenvoudige koepel, die de afmetingen van de vestibule heeft, bekroont het geheel en laat plaats over voor een balkon dat door een balustrade afgesloten wordt.

De vensteromlijstingen zijn heel eenvoudig. Zware horizontale lijnen vinden we aan de kroonlijst, de waterlijst, de kelderverdieping en de trappen. Naar omhoog wijzen de zuilen en de vierdubbele rij hoekstenen.

Voor de omlijsting en de hoeken werd harde witte natuursteen, voor de zuilen arduin en voor de wanden baksteen gebruikt.

Het geheel kunnen we karakteriseren als een klassiek, sober versierd gebouw, waaraan de klemtoon gelegd is op de zeer klassieke middenpartij. Het algemeen uitzicht doet onmiddellijk denken aan het Koninklijk Paleis te Laken(1782-1786) dat door Henry in 1803 werd gerestaureed en ook aan het keurvorstelijk paleis in Koblenz(1700-1788) van de Franse architect Pierre Michel d'Ixnard en Peyre le Jeune.

Op een grondplan van 1822 staan reeds de gaanderijen, die nu nog het erehof afsluiten.

Dertien pijlers schragen het dak. De vensters onder de gaanderij, wederom met witte steen omlijst, zijn nog eenvoudiger van opvatting dan die van het kasteel. Graaf d'Oultremont had de meest gevierde architektvan de Style Empire in dienst genomen, nl. de fransman Fr.Verly(1760-1822). Hij is waarschijnlijk de ontwerper van de gaanderijen en met zekerheid worden hem de versiering van de ovale ontvangstzaal(1821) en het plan van de hovingen toegeschreven. Ook de tuinarchitekt Van Donceleer van Leuven werd voor de aanleg van het park geraadpleegd.

Omstreeks 1875 bouwde de toenmalige eigenaar naast het kasteel, dat hij alleen voor biezondere gelegenheden gebruikte, een kleinere woning, die wel het grondplan van architekt Henry wijzigt doch van op het erehof niet wordt opgemerkt. In de 19de eeuw werd ook het ganse kasteel bepleisterd en meende men de vensteromlijstingen en de muren met rijker versiersels te moeten verfraaien.

Tot overmaat van ongeluk ontstond er brand in 1902 en moest het dak vernieuwd worden. De koepel werd door een soort balkon vervangen, de halve verdieping door een mansardedak.

In januari 1945 viel een vliegende bom in de nabijheid van het kasteel en richtte er grote schade aan. De huidige bezitters hebben deze noodzakelijke verbouwing ten bate genomen om aan het gebouw zijn oorspronkelijk uitzicht en staat weer te geven.

Stamboom d'Oultremont

Sebastien de Warnant     1089-1145    

T.de Warnant      1131-1180

O.de Warnant      1160-1218

Ottar de Warnant     1199-1279

Otton de Warnant de Ladier d’Oultremont  1228-1282
  ↓
Hubin de Warnant de Ladier d’Oultremont  1275-1366
  ↓
Ottar d’Oultremont     1342-1428

Jean Hustin I d’Oultremont    1415-1477

Jean Hustin II d’Oultremont    1440-1502

Jean Hustin III d’Oultremont    1470-1507

Jean Hustin IV d’Oultremont    1505-1581

Jean Hustin V d’Oultremont    1523-1592

Jean Baptiste d’Oultremont    1606-1681

Jean Francois d’Ooultremont    1679-1757

Jean d’Oultremont     1715-1782

Ferdinand d’Oultremont    1760-1799

Charles d’Oultremont      1789-1852 X  Louise Van der  Noot  1785-1864
↓         
Octave d’Oultremont     1815-1898

Adhémar d’Oultremont    1845-1910

Emmanuel d’Oultremont    1881-1958

Henriette  d’Oultremont X René de Liedekerke 1910-2004

Bertrand en Etienne de Liedekerke


Stamboom Van der Noot


Philippe Van der Noot de Duras   1682-1759

Philippe Joseph Van der Noot de Duras  1710-1748

Jean Joseph Van der Noot de Duras   1746-1802

Louise Van der Noot de Duras   1785-1864


Het interieur

Het herenverblijf heeft een zevental vertrekken.

  • de vestibule met een rijtuig in Lodewijk XV-stijl, een slede in Lodewijk XVI-stijl en tapijten naar kartons van Goya uit de Koninklijke Werkhuizen van Madrid.

  • de trapkast met famileportretten, (enkele van de 16de eeuw), een zeezicht toegekend aan Eentveldt en een grootse afbeelding van de slag bij Gerona(Spanje 1694), toegekend aan J.Courtois, genaamd Le Bourguignon.

  • de rotonde of ovale ontvangstzaal waarin zilveren beelden van de 12 apostelen (17de eeuw, stempel van Augsburg), familieportretten en kostelijke meubels zich bevinden.

  • het salon met houten wandbekleding in Lodewijk XVI-stijl.

  • het salon met zijn schilderijen, toegekend aan de Hollandse School toegekend aan Jacob Van Strij(1756-1815).

  • het salon met zeer fijn beschot in Lodewijk XVI-stijl.

  • de eetzaal met een Brussels tapijt van de 16de eeuw, Brussels aardewerk en mooie schilderijen.






Terug naar de inhoud